27 november 2008

crisis


Mijn laatste zakgeld’, zeg ik en stort een grote hoeveelheid kleingeld op de toonbank. De kassier glimlacht.
‘Dan, mevrouw, heeft u meer dan velen. Sommigen van ons hebben niet eens een portemonnee.’ Ik knik en laat mijzelf nog even in de waan: dit is mijn laatste geld en ik besteed het aan een boek. De romantiek ervan is even aantrekkelijk als die van de kredietcrisis, die de belofte van een sober leven in zich draagt; het einde van een tijdperk van overbodigheid. Geen yoghurt in zakjes meer, niet langer meer dan 2.3 computer per persoon. Terug naar de essentie.

De kassier glimlacht niet langer. Hij heeft mijn laatste muntjes geteld. ‘Het is te weinig, mevrouw. Tien cent.’ Ik frons en kijk naar het lege muntenvakje van mijn lederen portemonnee.
‘Zou ik dan misschien kunnen pinnen?’

04 november 2008

de trompettist

Zijn ogen zijn gesloten. De zaal is stil, de sfeer gespannen en aandachtig. Uit het niets vormt hij zijn eerste klanken. Hij blaast zijn adem door het instrument en vult de lucht die ons omringt met klank; zachtjes, kwetsbaar, eenzaam haast. De overgang van stilte naar geluid is zo subtiel dat hij haast onhoorbaar is. Wij luisteren, trekken zijn toon uit het koper en verdelen het. Allemaal een beetje, allemaal even veel.

Iemand laat een plastic bierglas uit zijn handen vallen. Het stuitert een paar keer op de harde vloer.

Er wordt gezucht, geschrokken, gesist. Niet door de trompettist. Hij speelt: nog steeds dezelfde toon, zo zacht dat zij alleen een stroom lijkt; voortgeperste lucht op een bepaalde hoogte. Hij opent één oog, trekt een wenkbrauw omhoog. Er is iets van een lach in zijn gezicht.

Dan doet hij zijn oog weer dicht. Hij ademt in. Hij speelt. Hij neem ons mee in de balans, die iemand zo weer kan verbreken.

nilspettermolvaer.no