04 juli 2013

instituut

Vroeger, toen alles nog goed was, beheerde M. de kantine. Ze draaide ballen op plastic planken en hergebruikte de servetten. Maar ze 'kon' je en en jij 'kon' haar. We benne op de wereld om mekaar om mekaar... 
Nu huist er een cateringbedrijf op de plek waar M. haar soep en haar ballen bereidde. Alles is er hygiënisch, georganiseerd, onder controle. De juffrouw achter de glazen vitrines vol fabriekslekkernijen draagt een uniform en haar haar in een frisse paardenstaart. Het huisreglement hangt duidelijk zichtbaar aan de muur. 

Vandaag is de allerlaatste les. We hebben taart. Zo van de bakker, ongesneden. Verlekkerd kijken we er naar.  'Haal jij de koffie?, zeg ik tegen K, dan zoek ik een mes. De studenten lachen en zeggen nog: 'Succes!'  

De conciërge schudt zijn hoofd. 
'Messen mogen niet meer', zegt hij. 'Ik heb hier niks, nog geen theelepeltje. Je moet naar de kantine.' Ik knik. Ik voel de bui al hangen. Voor de balie wacht ik tot het meisje met de paardenstaart de bestelling voor morgen aan de telefoon heeft doorgegeven en me vragend aankijkt. Ik houd de taartdoos omhoog en zeg: 
'Ik heb hier een taart.' 
'Ja...', zegt ze. 
'Hij is ongesneden.' 
'Ja...' zegt ze. 
'Kan ik misschien even een mes lenen en wat schoteltjes? We hebben de laatste les.' Resoluut schudt zij haar hoofd. 
'Ik kan helaas niets uitlenen', zegt ze en wijst naar het geplastificeerde A4-tje met regels aan de muur. 
'Maar...' zeg ik. Ze schudt haar hoofd. 
'Wilt u anders de taart even snijden? Of kan ik het hier zelf even hier doen?'
'U mag ábsoluut niet achter de balie komen' zegt ze, nog voordat ik maar een stap kan verzetten. De doos hangt tussen ons in de lucht. Ik wacht. 

Het meisje kijkt naar de messen die aan hun staal tegen de muur hangen. 
'De messen zijn vanmorgen nog geslepen...'
'Ja...'zeg ik. Ze zwijgt, denkt na. 
'Ik heb zelf jaren in de catering gewerkt', zeg ik - wat waar is, maar wel heel lang geleden. Ik denk aan mijn eigen messen die zo bot zijn dat je er nauwelijks nog iets mee kunt. Het meisje kijkt van mij, naar de taartdoos, naar de messen. Seconden tikken weg. 
'Het is op je eigen risico, hoor', zegt ze dan. 'Ze zijn echt heel erg scherp.' 
'Maar natuurlijk' zeg ik. Ik neem het vleesmes, dat ze met het lemmet naar me toe aangeeft, voorzichtig aan en zet de taartdoos op een van de statafels. 
'Pas op hoor!' zegt ze, terwijl ik het mes voorzichtig op de tafel leg. 

Met een gesneden taart, zonder schoteltjes, en stukjes toiletpapier bij wijze van servetjes kom ik terug in het lokaal. Er staat nog één kopje koffie op tafel. Voor mij. Het is koud.