05 december 2013

kom

Parmantig steekt ze haar vingertje in de lucht, zodra ze het deuntje herkent. Ze maakt haar ogen groot en vormt met haar lippen een O. O, verwachting. O, verlangen.
'Hij komt, hij komt', zingt ze.
'Komt hij, Fenna?' vraag ik. Ze knikt, in volle overtuiging. Hij komt.
'Wie dan eigenlijk?' vraag ik, verhulde schooljuf die ik ben.
'Sintekaas', zegt ze.
'En dan?'
'Sartepiet'
'Zwarte piet?'
'Ja! Samen zingen!'

Het verlangen is geplant. Net twee is ze, vol van het niet weten wat straks is, morgen, later. Ze kent alleen het nu en nu ook: Sintekaas, die komt.
'Mama zingen', zegt ze, terwijl ze haar heupjes heen en weer wiegt op de klanken van Zie ginds komt de stoomboot. Ik knik en zing de woorden die ooit even diep in mij geplant zijn, lang voordat ik wist wat ze betekenen, heel lang voor ik wist van de zuigende kracht van het verlangen.
Het komt. We weten niet wat, we weten niet hoe. Het komt.

'Zingen, mama!'
Samen zingen we.
Ik strijk de piekerige haartjes achter haar oor.
Hoe waaien de wimpels, al heen en al weer.