22 juni 2015

eer

 
De tijdelijke To Go is smal. Veel te smal voor al die mensen met dikke rugzakken die koffie willen, koeken moeten betalen, haast hebben en ieder contact vermijden. Zolang iedereen gewoon meedraait in het systeem kan het nét zonder al te veel rimpelingen; ieder zijn koffie voor in de trein. Niet meedraaien is geen optie. Dan stagneert de stroom. 

Hij trekt mijn aandacht door zijn lichte verwarring. Tussen doelgerichte, efficiënte, in zichzelf gekeerde mensen, zoeken zijn ogen de ruimte door. Hij heeft zijn rugzak tussen zijn benen gezet, een hete koffie in zijn ene hand, zijn portemonnee in de andere. Stilstand in de stroom. Hij kijkt naar de zelfscankassa's, waar de een na de andere klant haastig scant, pint. Hij kijkt om zich heen, zoekt een caissière, een medewerker, hulp. Onze blikken raken elkaar. Ik glimlach naar hem. Hij knikt. Het is genoeg om zijn schaamte te doorbreken. 

'Hoe werkt dit?' 
'Je moet zelf scannen', zeg ik. Ik wil het hem laten zien, maar hij verdraagt het niet. 
'Jaja' , zegt hij en hij loopt naar een vrije betaalplek. Ik volg zijn gang, terwijl ik zelf mijn cappuccino scan. Hij staat voor de zelfscankassa. Ik zie hem turen, twijfelen. Hij houdt zijn pinpas tegen het scherm. Zijn gezicht blijft neutraal, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, alsof hij gewoon eervol onderdeel uit maakt van het systeem. Hij maakt geen contact meer, met mij niet, met niemand niet. Hij drukt een dekseltje op zijn koffie, recht zijn rug en loop de zaak uit. 
Zijn koffie in de ene hand, zijn portemonnee in de andere. Niet betaald. Wel koffie. En door.