26 oktober 2015

stof

‘Nou’, zegt H, ‘je hebt weer genoeg stof voor je blog.’ Ik glimlach. Ik weet hoe dat gaat; als iemand anders het voorzegt, dan is het niet zo. Blogs moeten ontstaan, gebeuren, overvallen liefst. De waarheid wordt je niet aangewezen of opgedragen. De waarheid overrompelt je. De waarheid bespeur je pas achteraf, als zij al weer voorbij is.

Toch glimlach ik. Ik word steeds beter in het leven. Vroeger zou ik geïrriteerd zijn. Denken bemoei je er niet mee, het gevoel hebben dat me iets werd afgenomen. Nu glimlach ik en aanschouw waar H op doelt: 

Onze kleuters hebben een dode vlieg gevonden. Ze willen hem begraven. Ze hebben hem op een zilveren bordje gelegd en staan voor de voordeur. Ze moeten hun jassen aan van ons. Hun sjaals om. Nou vooruit, de wanten hoeven niet, want met wanten aan kun je geen graven graven. Het duurt lang. De kleuters zijn ongedurig. Wie een taak heeft voert hem zo snel en zo goed mogelijk uit. 

Eindelijk mag de deur open. Grote Hond Pien springt op ze af, zodra ze een voet naar buiten zetten. Kleuter F houdt het zilveren bordje hoog boven haar hoofd. Scheef. Natuurlijk scheef. Kleuters met al hun onhandigheid. Kleuters met al hun goede bedoelingen. De vlieg valt van het zilver. Weg. Grote Hond Pien smakt nog wat na. 

Even is het stil. Wij wachten af welke kant het op gaat. Kleuter F kijkt naar de grond. Kleuter T heeft niets gemerkt en rent naar de beste begraafplek. 

Is dit stof voor een blog? Ik kan toch niet altijd over de kleuters schrijven, of over de baby’s? Of over de strubbelingen van het moederschap? Ik schrijf toch over de werkelijkheid, over de altijd mislukkende gang van de dag? 

Ok. 
Ik slik. 
De vlieg - het leven - het zilveren bord. De stilte die volgt. 
Dit is stof voor een blog.