30 maart 2012

onderweg

Ik kijk op het schermpje van mijn telefoon en schud mijn hoofd. 'Dat red je niet meer', zeg ik. 'De laatste aansluiting is over een kwartier en we zijn pas over een half uur op Utrecht.' Ze kijkt me aan met grote, blauwe ogen. Haar hoofddoek is ook blauw. De rest aan haar is zwart.

Ze belt, spreek snel Arabisch, belt iemand anders. Ik neem haar mee de trein in naar Utrecht. 'Alle beetjes helpen', zeg ik nog. Ze knikt. 
'Wil je anders op mijn bank?' vraag ik. Ik moet er niet aan denken, een vreemde op mijn zwarte bank, maar die blauwe ogen. Ze schudt haar hoofd. 
'Ik moet naar huis', zegt ze. 'Anders krijg ik problemen.' Ik knik.
De minuten duren lang. Uiteindelijk komt het verlossende woord. 
'Mijn vriend komt me halen', zegt ze.
'Fijn', zeg ik en klop zacht op haar been. Mag dat? Vraag ik mij nog af. Ze glimlacht. 
'Dank je wel'. De rest van de reis probeert ze haar tranen voor me te verbergen.

Bij het afscheid zwaait ze. 'Weet je waar je naar toe moet?', vraag ik. Ze knikt.

19 maart 2012

klaar

Tegenwoordig leg ik, voordat ik ga slapen, kleren klaar voor de volgende dag. Of eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, liggen er twee setjes klaar wanneer ik 's morgens de douche uitkom. Ik leer snel: na twee keer schone kleren aan moeten trekken op het moment dat ik eigenlijk weg had gemoeten (baby; boertje mét) ben ik op alles voorbereid.

Zo langzamerhand verplaatst de dag zich naar de avond; alles wat te voorzien is neem ik even door. Wat moet er klaarstaan voor de oppas, wanneer kom ik weer thuis, wie moet dan wat eten en als ik dan toch tussendoor even boodschappen doe, wat neem ik dan vast meer voor de dag daarna?

Ik laat me niet gek maken. Vervangende maaltijden in alle soorten en maten staan voorbereid in de vriezer. Een opdracht voor wachtende studenten, mocht de oppas te laat zijn, staat klaar in de mailbox. Reservesleutels liggen op een niet nader te noemen plek hun nut af te wachten en de buurvrouw is belbaar voor onverwachte gebeurtenissen en andere misverstanden. Ik ben op alles voorbereid. Mijn leven kan gewoon doorgaan, wat er ook gebeurt.

Ik overweeg voortaan een derde set kleren klaar te leggen. Eén keer spugen kan ook twee keer worden, zo gek is dat niet. En wat klaarligt, ligt maar klaar. En als ik nu vast het boodschappenlijstje voor volgende week dinsdag maak, dan weet ik in de supermarkt al dat ik vandaag geen koffie hoef te kopen. Ik kan net zo goed vast koken, als ik iets eerder opsta, dan hoef ik dat ‘s middags niet meer te doen en wacht eens, als ik nu dat truitje dat ik vandaag als tweede aan zou trekken vast in de wasmachine doe, dan ligt het klaar voor als het vuil geworden is. Ja, alles gaat goed hier. Ik heb alles tegenwoordig volledig in de hand.