29 maart 2017

vliegen

Vijf minuten. Gewoon, omdat ze zeggen dat het beter is. Vijf minuten voor mezelf. Ik zit op de rand van het bed. Ik pulk de niet zomaar wegwasbare restjes luierinhoud onder mijn nagels vandaan, het zandbakzand, het straatvuil. Ik draai mijn hoofd, een rondje, voel de stijfheid in mijn nek, mijn schouders. 
De telefoon ligt op het nachtkastje. Er komt een mailtje binnen. Student A laat weten dat haar scriptie af is, of ik hem voor vanavond kan lezen. Dat doet me denken aan student M die ik even achter de broek aan moet zitten. En mezelf trouwens ook, zaterdag moet er een flink verslag ingediend. In mijn hoofd zie ik de takenlijst voor vandaag groeien. Dat duurt niet lang. Beneden dwingt de kleuter de peuter om te hinniken als een paard. Peuter wil niet, kleuter wordt boos. Er valt iets. Er breekt iets. Ik kijk op de klok. Drie minuten pas. 
Door het raam kijk ik naar de boom waarin de houtduif huist. De duif vliegt net op, met veel gefladder en schuddende takken wurmt hij zichzelf uit de dichte begroeiing en vliegt weg. Het is mij een raadsel hoe zo’n dik en log wezen kan vliegen.
Ik zucht en sta op. Nog één minuut te gaan vandaag.