21 december 2011

in tijden van nood

Inge,

Voor het verwijderen van uw beugeltje kunnen we u behulpzaam zijn, u woont in mijn stadje dus reken ik voor dit klusje 15€.
Het is geen garantie dat uw beugeltje nog bruikbaar is.

Met vriendelijke groet,
P.W.

06 december 2011

zo vanzelf

Het water op het dak van de schuur is bevroren. De buurman zet de vuilniszak buiten en knikt naar me. Onze begroetingen zijn veranderd sinds we van  elkaar weten hoe de nacht verlopen is. Wie heeft wiens baby horen blèren en hoe laat? We zwijgen er over, maar met de ochtendgroet tonen wij ons medeleven. Zijn goedemorgen klinkt als Het geeft niet, hoor. En: Ik weet hoe je je voelt.
Het ijzer van mijn fiets is koud. De pomp is koud. De bandenplak lijm is op. Het plakkertje plakt niet uit zichzelf.

Blijven ademen, denk ik. Het gaat vanzelf. De dag gaat zo vanzelf. De warme wolkjes die ik uitblaas worden opgenomen in de ijle lucht. Wanneer de band geplakt is vul ik haar. In. uit. En daar ga ik. De dag in, door de mist.

22 november 2011

kots

Kan niemand de kaft zien? Sinds ik handboeken lees als: Alles over borstvoeding, Werkende moeders, Kind en carrière en Boeddisme voor moeders schaam ik mij een beetje om mijn boek open te slaan in de trein. Het oogt toch net even anders dan Anna Karenina of  Bonita Avenue.

Ik gniffel desondanks om de verhalen over mantelpakjes met babykotsvlekken, tassen vol rozijntjes, half opgemaakte ogen, haastige fietstochten, boze crèchejuffen en fileproblematiek. Mij zal dat niet gebeuren. Ik ben vanmorgen twee uur te vroeg opgestaan, kwam ruim op tijd aan op het juiste perron. Ik heb alles onder controle. De conducteur komt de coupé binnen en groet ons vrolijk. Ik grabbel het treinkaartje uit mijn tas en toon hem triomfantelijk mijn kortingskaart. Zie je wel, dat zeg ik toch, alles onder controle, het gaat allemaal goed. Hij fronst als hij naar mijn kaartje kijkt. Hij haalt zijn klokje uit zijn zak en kijkt er op. Dan kijkt hij me weer aan. Ik slik. Reizen voor negen uur. Geen korting. Vergeten. Ik glimlach onschuldig naar hem. Hij ziet het door de vingers. Ik straal het blijkbaar nog uit, dat zachte, lieflijke van net geboren moeder.

De dame tegenover me glimlacht vergevingsgezind naar me. Iets te lief. Iets te begripvol. Hallo, ik ga hier naar mijn werk hoor. Ik draai gewoon mee in deze harde wereld. Neem mij serieus! Ze knikt naar het boek dat ik ondersteboven (stom) op het tafeltje heb gelegd. Kind en carrière. Oh god, ze heeft me door.

Ik sla het boek dicht en stop het ver weg in mijn tas. Mijn oog valt op de naad van mijn truitje. Het label steekt uit. Label? Mijn ogen schieten langs mijn bovenkleding. Ja hoor, binnenste buiten. Twee uur te vroeg ben ik opgestaan!
Wanhopig controleer ik of er niet toch een luier uit mijn tas steekt, of ik niet naar babypoep ruik, of er echt niets anders is dat mijn radeloosheid, complete chaos, volledig asynchroon lopen met de rest van de wereld zichtbaar maakt. En kijk op. De overbuurvrouw glimlacht nog vergevingsgezinder. Ik sluit mijn ogen en laat mijn hoofd rusten tegen het koude raam.

08 november 2011

wie waarom


wie heeft mij in deze vorm gewrongen
alle holtes een voor een gevuld met dorst
met grof geweld mijn zijn verkleind tot honger
mijn wezen omgezet in bloed, in pis, in kots

het past me niet dit onbestemd verlangen
deze kramp, dit hoofd, dat lange slappe lijf
waarom moet wat oneindig is in tijd gevangen
en waarom ik waarom moet ik nu iemand zijn

maak het niet zachter, mooier, milder, troost me minder
gun mij het enige waaruit ik nu nog kan bestaan
laat mij mijn schreeuwen, janken, schokken, schijten, krampen
mijn woedend wezen laat het laat me gaan

13 oktober 2011

perspectief

Vanuit mijn ooghoek keek ik al toe hoe zij haar appelbol en glas melk verorberde. Dames op leeftijd die alleen op een terras zitten hebben een bepaalde aantrekkingskracht op mij. En dan ook nog met een appelbol en een glas melk. Ik vermeed oogcontact, geen zin in een praatje. Dat mislukte. Nu probeer ik haar te verstaan, dwars door de diepe ruis heen van glas dat uit de glasbak in de vrachtwagen wordt gestort. Ze zegt iets over een doktersafspraak die niet doorging en dat ze nu vrijdag een nieuwe afspraak heeft. De tweede glasbak is leeg, nog één te gaan. Maar op vrijdag heeft ze haar 65 plus club en dan moet ze die afzeggen. En op maandag komt de woningbouwvereniging om de intercom te maken en dat is onhandig want ze verwacht iemand op donderdag en die kan ze er dan niet inlaten. Of ze moet buiten gaan staan wachten. Maar de woningbouw kan niet eerder. Ze hebben het daar vreselijk druk. Dat is moeilijk. Dat is een probleem.

Het valt stil. Alle glasbakken zijn leeg. Ze kijkt me aan. Dan lacht ze. ‘Ik zie veel problemen’, zegt ze. ‘Ik hoor het’, zeg ik. ‘Dat moet ik eigenlijk niet doen’, gaat ze verder. ‘Maar dat is moeilijk. Dat is een probleem.’ Ze giechelt.
Ze vertelt me over meer problemen: buskaarten, familieleden met autistische kinderen, de daklozen bij de kerk. Ik luister en knik af en toe. Schoonzussen die je niet op kunnen halen, verhuisvergoedingen, eetpatronen. Ik ben moe. Mijn ogen branden in hun kassen. De aankomende kou, sleutels, ingegroeide nagels en de aanschaf van nieuwe schoenen. Er is zo veel om je zorgen over te maken. De frons op haar voorhoofd wordt steeds dieper, de halve appelbol koud.

De keuzes die ik moet maken zakken langzaam weg. ‘Hoe heet je?’ vraag ik. Ze heet Loes. De najaarszon glijdt over haar gezicht. Ze neemt de laatste slok melk uit haar glas. Weer is het stil. Er is niks meer te zeggen, de problemen op.‘Fijn dat ik even met je kon praten’, zegt ze. Ze staat op en verlaat het terras.

11 oktober 2011

mamadag

In de maanden waarin mijn buik groeide schold ik hem uit als hij het woord in de mond nam: papadag.
‘Papadag, papadag, hoe haal je het in je hoofd! Je bént straks papa - vader, dat is niet iets wat je één dag in de week doet. Dat is altijd en dat gaat nooit meer over!’
‘Wat moet ik dan zeggen?’ vroeg hij voorzichtig. ‘Oppasdag?’
‘Oppasdag!?’ Mijn wangen werden er warm van. ‘Kom je soms oppassen op je eigen kind? Om daarna weer weg te kunnen?’
Hij zweeg en staarde naar het aquarium.
‘Ik wil het niet alleen doen’, zei ik na een tijdje. We keken allebei naar de grijze garnaal die van boven naar beneden door het water bewoog. ‘Ik ben bang om het allemaal alleen te moeten doen.’

‘Ga nou maar’, zei hij net. ‘Je had al een half uur weg kunnen zijn. Ga gewoon, het gaat heus wel goed.’ Hij trekt de baby uit mijn armen en geeft me een duw.
‘Wil je bij papa?’ vraag ik nog aan de baby, die rustig doorslaapt in zijn armen. Ik hoor het woord - papa. Ik neem het werkelijk in de mond, schaamteloos, gemeend. Hij is papa geworden. En de dag is aangebroken. Ik moet gaan.

Verloren loop ik langs de winkels. Ergens in mijn achterhoofd hoor ik nog de geluidjes die tegenwoordig mijn dagen vullen: huiltjes, schreeuwen, zuchtjes, gekreun. Ik kijk op mijn horloge. Nog zeker twee uur moet ik wegblijven om mijzelf serieus te kunnen nemen. Twee kopjes koffie. Twee rondjes door de stad. Mijn telefoon houd ik in mijn hand.

04 oktober 2011

loslaten

Als je net een kind op de wereld hebt gezet, krijg je nieuwe vrienden. De overbuurvrouw (iedere dag even zwaaien, daag buurvrouw), de postbode (hij heeft er zelf drie, en ze groeien zó hard) uitzending gemist (altijd wat je altijd nog eens en juist niet wilde zien), de koektrommel.
Welke zaken van belang zijn, dat is eenvoudig: houd bij het aantal poepluiers, het aantal plasluiers (belangrijker), de rechter of de linkerborst, de temperatuur. Wat ik graag had wíllen bijhouden is het aantal keer dat de volgende zinsneden tegen mij zijn uitgesproken:
1) geniet er van
2) wat een wonder
3) het gaat zó snel
Meestal worden alle drie de zinnen overigens door dezelfde persoon en redelijk vlak na elkaar uitgesproken:
‘Wat een wondertje, hè? Geniet er maar van, hoor. Het gaat zó snel.’ Ik hoor dan:
‘Grijp je kans, kind. Geniet er van. Geniet met volle teugen. Grijp wat je grijpen kunt. Neem alles in je op. Want voor je het weet heb je alles gemist, is het te laat, in de pubertijd, de deur uit, mislukt, dood.’
Hoe vaker het woord genieten gebezigd wordt, hoe minder ik weet wat het betekent. Genieten. Is dat de diepe scheur die ik in mijn borstkas voel wanneer ze zo hard huilt dat haar ribben er van trillen? Is het de steek in mijn tepel als ik haar aanleg en ze toehapt (welke idioot verzon die woorden?) Of juist de steek in mijn borst als ze er niet is en ik een ander kind hoor huilen? Of is het misschien dat wat ik zie als ik in de spiegel kijk: een grijze huid, donkere kringen, een paar kilo te veel, een gekromde rug? Of de ondoordringbare waas in mijn kop wanneer ik mij ’s nachts mijn bed uit sleur – nu al weer ik sliep toch net?

Maar een wonder is het, dat is waar. Bijna een etmaal hard werken en alles is anders. Alles. Ik kijk anders, ik denk anders, ik doe anders, ik voel anders. Ik herken die vrouw niet die ik in de spiegel zie. Ik ken die stem niet die ik hoor als ik het kind in slaap praat. Ik ken die liefde niet die mij – vanaf het eerste geluidje dat ze maakte – verscheurt. Wonderlijk.

De postbode kijkt mij - haast dagelijks - lief en een tikje bezorgd aan. ‘Gaat het goed?’ vraagt hij als ik teken voor ontvangst. Zou hij het zien? Zou hij weten dat ik zit te huilen achter Uitzending gemist? Hij brengt me wat ik op internet bestel (voedings-bh’s, een babygym,  kinderliedjes.) Hij weet in ieder geval niet dat ik de meeste pakjes de volgende dag al weer terugbreng naar het postkantoor. Wat ik probeer te kopen via internet, vind ik maar niet. Niet in de pakjes van die lieve postbode. Niet in de series die ik kijk. Niet in de koektrommel. Vervulling is niet te vinden. Vervulling is er, of zij is er niet. Net als loslaten iets is wat je niet kunt doen. Dat gebeurt. Of niet. Je neemt het leven zoals het is. Of niet.

Het leven roert zich in de hoek van de kamer. Ik til het op en kijk er naar. Het glimlacht.

20 augustus 2011

dan dit maar:

mijn nieuwe website staat NU online

www.ingeraadschelders.nl

18 augustus 2011

de laatste uren

‘Ik moet je dit ook niet vertellen’ zegt ze en ze glimlacht. Dan schetst ze me het beeld van het infuus en van de tang. Ik denk aan alle gruwelverhalen die ik hoorde de afgelopen maanden, alles wat misgaat in een leven, alles wat verloren kan gaan. En ik denk aan alle gezichten die glimlachen en zeggen: ‘Ik moet je dit ook eigenlijk niet vertellen…’

Ik hoor het graag: het inknippen, het schreeuwen, de vele uren, de felle pijn. En dan daarna de littekens, de roze wolk die niet roze is, maar zwaar is, donker vaak, de uitputting. Ik hoor het graag. Nu nog. Nu nog leef ik in die waan, de laatste uren dat ik het niet weet en dat ik denken kan: bij mij zal alles anders gaan.

Ze tikken zachtjes, vriendelijk, weg.
Ik wacht.

28 maart 2011

keuze

Bij de buren krijst de baby, harder dan ik gewend ben. De angst slaat mij om het hart. De dag was lang, mijn oren suizen, de woorden tollen door mijn hoofd.

Eenieder moet zijn eigen keuze maken, hoor ik mijzelf nog zeggen, enkele uren geleden. Mijn toehoorders knikten nog. Ik was er van overtuigd. Jarenlang was ik er van overtuigd dat het leven een keuze is. Mijn leven. Mijn keuzes.

Nu kan ik alleen maar luisteren naar het krijsen. Uit zichzelf is het kind. Uit zichzelf krijst het. Wat kan ik doen?

Wat anders kan ik doen dan Luisteren?

27 maart 2011

van waarde

Fietsen moet ik. Verbeten ga ik, slag voor slag, langs de huizen, langs de bomen, langs de eindeloze Kromme Rijn. Zo lang ik maar in beweging blijf.
De vroege zon is warm. De lente is doorgebroken. Niet alleen om mij, maar ook in mij roert zich het leven.
Ze zeggen: 'Focus je op wat van waarde is.'
Ze zeggen: 'Blijf trouw aan de waarheid'.
Hoe vaker ik die woorden hoor, hoe minder ik weet wat ze betekenen. Wat is focus? Wat van waarde, waar? De dingen gaan hun eigen weg, hoe hard ik daar ook tegenin fiets.

Sneller dan anders ben ik moe. Harder dan anders klopt mijn hart het bloed door mijn aderen. Ik zet mijn fiets tegen een bankje en adem de zonnewarmte diep in. Ik trek de oordopjes uit mijn oren en luister hoe de ganzen het laatste wintergras begrazen. Een zware hommel zwalkt van bloem naar bloem.

Mijn benen zijn leeg, mijn hoofd is leeg, mijn hart is leeg. De frons boven mijn ogen trekt weg. Het ruisende bloed komt tot rust. Alles gaat zijn eigen weg. Ik zie het pas wanneer ik er in stilte naar kan kijken.

09 februari 2011