‘zachtjes’
zeg je
en we zakken
in de nacht
de dingen die gebeuren
nog even en
de zon schijnt
en we denken
dat we het wel weten
‘slaap je?’ vraag je
en ik adem
de wind waait
door de lege kamer
het raam slaat
midden in haar eigen kader
dicht
door en
afgesloten voor
de wind
‘zachtjes’ zeg je
en ik adem
zacht
dit is de nacht