09 februari 2015

Dag hoor, dag


Ik denk terug aan hoe we - lang geleden al weer – samen naar de supermarkt wandelden. Niet naar de bakker op de hoek, want ‘daar komen we nooit’. De goede bakker is te ver. Naar de supermarkt dan maar.

'Wat wil je?' vraag ik. 
Je haalt je schouders op. 'Doe maar wat.'
'Oma, zeg nou wat je lekker vindt.'
'Doe maar die jij neemt.'
'Oma, ik neem juist die jij lekker vindt, hoe moet dat nou?'
Je lacht. 'Doe dan die maar', zeg je en wijst naar de taartjes die in de aanbieding zijn.
'Vind je die lekker?' vraag ik.
Je murmelt wat ontwijkends en we slenteren naar huis, langzaam want je kan niet meer zo hard.

'Je hoeft niks meer, oma' fluister ik gistermiddag nog zachtjes in je oor. 'Niets meer te kiezen, niet meer te zeggen wat je wilt. Het is goed.' Je adem reutelt en valt stil, het lijkt minutenlang en dan weer ademt je, diep in een paar diepe halen, dan weer niets. We hoeven niets te vragen. Het lijf bepaalt. Ik kijk. We wachten. Een leven lang in een lichaam wonen maakt je tot dat lichaam. Oma ademt. Even nog. Dan zal ze gaan. 1920 staat er op haar polsbandje. 1920, oma. Weet je nog? Wat moest je toen met een mening? En in 40? En in 55?

Ik wrijf haar haar opzij en strijk over haar wang. Ik wil haar liefkozen, al jaren, maar ze reageert niet. Haar haar is dik haar wang is zacht, haar vel zo dun als folie. Twee kusjes als je komt, twee kusjes als je gaat. 'Ja', zeg je dan en 'Dag he?  Dag hoor, Fijn dat je er was.'

IM Alies Kreike, 18 december 1920 - 8 februari 2015