19 februari 2015

Van waarde

'Ga je, mama?'
Ik knik. Ik moet gaan. Mama gaat werken. 
'Kom je vanmiddag weer thuis?'
'Ja liefste, vanmiddag kom ik weer thuis.'

Drie tassen zeul ik mee op mijn rug. Computer, boeken, kolf. Ik fiets op een fiets die niet geschikt is voor rokjes, laat staan voor drie tassen. De mamafiets met kinderzitjes, extra standaard en boodschappenmand blijft thuis voor wie opppast. Ik draag een rokje en vraag mij af of dit nu mijn nieuwe identiteit is: een snelle fiets, maar te zwaar beladen. Stoere mogelijkheden, maar beperkt door een braaf uiterlijk. Het verlangen van een twintiger, de dagbesteding van een bijna veertiger met kinderen. Er schuurt ergens iets.

'Mindset' zei M. nog bij het ontbijt. Dus prent ik mij in: Het is een mindset. Gewoon een mindset. Ik kan dit. Ik kan het allemaal.
De plek waar ik wil werken is nog dicht. De riem van de computertas snijdt in mijn schouder. Mijn vrolijke rode laarsjes moeten eigenlijk heel dringend gepoetst. Ik slenter langs de Oude Gracht, alsof ik niets te doen heb, alsof ik geen 25 kilo meesleep, alsof het allemaal zomaar kan. Het is een mindset. Als je niets hoeft, hoef je niks. 
De zon breekt door. 

'Ik ben een leukere moeder als ik werk.' Ik hoor het mezelf zeggen. Vaak eigenlijk. Het is waar, dat weet ik zeker. Maar toch moet het opvallend vaak gezegd. Opvang, geregel, gesleep. Een opgepoetst gezicht. Een mantra die op barsten staat. Laarsjes die al maanden niet gepoetst, haren die al veel te lang niet geknipt, ramen die al seizoenen lang niet gezeemd zijn. Maar ik ben leuker als ik werk. Echt waar. 

Het is tijd om te beginnen. Stekker in het stopcontact, laptop open. Tabula rasa en beginnen maar. Ik ben begonnen. Het is een mindset. Ik kan het. Ik ben leuk.