28 september 2009

stiekem

‘Het is net religie’, zeg je. Je ogen glanzen. Ik knik. Ook ik durf het bijna niet te zeggen. ‘Maar,’ zeg je. Je schouders zijn een beetje kromgetrokken, je hoofd neigt naar de grond. ‘Het is zo moeilijk.’ Ik knik.

‘Kijk, morgen’, zeg je. ‘Morgen ga ik met zo’n smile naar mijn werk.’ Je wijst naar de breedte van je glimlach. Ik zie vooral de blos op je wangen. Je ziet er uit alsof je net nog buiten speelde, je hoofd nog diep verzonken in het spel. Maar je voeten staan al binnen in de hal, waar het warm is. De glazen van je bril beslaan.

‘Maar aan het einde van de dag,’ ga je verder. ‘Aan het einde van de dag is alles weg.’ Verwachtingsvol kijk je me aan. Misschien hoop je op iets; een oplossing, de juiste spreuk. Ik kan alleen maar glimlachen. Je haar zit door de war.

‘Ik heb het ook.’ Dat zou ik je wel willen zeggen.
‘Ik heb hetzelfde. Alleen ik heb lenzen.’