15 mei 2012

dichtbij

Op een afstandje kijk ik toe hoe een moeder het gezicht van haar dochtertje schoonveegt. Ze zitten op een bankje en aten samen een softijsje. De moeder had servetjes meegenomen. De dochter duwt haar weg. 
Ik veeg dagelijks iets aan het gezicht van mijn dochter schoon. Ze duwt me dagelijks weg. Ze gilt ook en schopt. Ik haal dan adem. Ik ben zo geduldig. Ze is een baby. Ik heb geduld. 

De moeder en dochter staan op van het bankje en komen mijn richting op. Ik hoor de dochter mopperen, de moeder afwezig antwoorden. De dochter trekt aan haar moeders arm. De moeder wordt boos. 

Hoe dichter bij, hoe meer liefde. Hoe lomper ook de uiting daarvan. Geldt dat voor alles? Altijd?