13 februari 2013

tussentijd


We kunnen kiezen tussen Turkse of Duitse wijn. Dat zegt iets over de wijk waar ons hotel in staat. 'Ist es gut?' Vraag ik in mijn belabberde Duits en wijs naar de Duitse wijn. De vrouw glimlacht en zegt - alle talen overstijgend - ‘Normal’. Wij knikken en nemen allebei onze eigen fles. Hij een rode, ik een witte. 'Normal ist gut', mompel ik nog, terwijl we de deur van het volgestouwde winkeltje openen. 

Na allerlei grootse en meeslepende ontwikkelingen te hebben meegemaakt zijn we er een paar dagen ‘tussenuit’. Het voelt meer als ertussen in, tussen het echte leven en vakantie in, tussen uitrusten en instorten in, tussen begrijpen en overstroomd worden in, maar wij nemen genoegen met wat mogelijk is. Normale wijn. Er tussen in. 

Het bed op onze goedkope hotelkamer zakt diep door. We lezen wat. We lezen nog meer. We luisteren naar de buren die aankomen, badderen. We lezen. Om half tien word ik wakker.  Buiten is het donker geworden. Mijn boek ligt over mijn hoofd, M. zijn borst gaat regelmatig op en neer. Onze beider flessen staan, met hun schroefdop er nog op, ieder op hun eigen nachtkastje. We zitten er middenin, in het ertussen zijn. 
M. draait zich om en glimlacht. 'Wijntje?' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd.