In goede voornemens geloof ik niet, zeker niet op 1 januari. Tóch is er ieder jaar weer dat verlangen naar de overgang. Iets afgesloten hebben. Iets beginnen. Opgeruimd en fris.
De laatste weken van het jaar ruim ik stapels papieren op. Ik haal kasten leeg en deel ze, naar nieuw inzicht, in. Het laatste restje wijn, de laatste beetjes meel en suiker, ik maak het op. Ik behandel alle post. Het oud papier staat, naast het weg te brengen glas, te wachten in de gang. De enveloppen liggen klaar op tafel.
Zelfs een opgeruimd begin heb ik niet in de hand. Twee dagen voor de jaarwisseling zijn alle afvalbakken afgesloten en is de brievenbus dichtgeplakt. Een nieuwe klus komt binnen en leidt de aandacht van het opnieuw beginnen af. En dan ineens is het 31 december middernacht. De vuurpijlen knallen.
Ik herinner het me weer. Er is niet echt iets anders. Er is niet echt een nieuw begin. Voor het eerst in dagen slaap ik rustig. Ik hoef niet te beginnen. Ik zit er midden in.