
Hun stemmen klinken door elkaar. De avonden zijn nog koud. Ik trek mijn sjaal dichter om mijn hals en zet mijn kraag omhoog. De jongen en het meisje naderen elkaar opnieuw, steeds dichterbij. Ze kijken elkaar aan, terwijl ze beiden blijven praten.
'Ja' zegt zij.
'Je wilt dus liever volgende week op woensdag?' vraagt hij. Een decimeter ruimte scheidt hen nog.
'Ik weet het niet precies', zegt zij.
'Ik snap het', antwoordt hij.
Hun ogen zijn op elkaar gericht. Hij knikt. Zij gaat op haar tenen staan en leunt voorover, hun lichamen tegen elkaar. Wij zitten op de bankjes en wij kijken.
'Ja' zegt zij.
'Je wilt dus liever volgende week op woensdag?' vraagt hij. Een decimeter ruimte scheidt hen nog.
'Ik weet het niet precies', zegt zij.
'Ik snap het', antwoordt hij.
Hun ogen zijn op elkaar gericht. Hij knikt. Zij gaat op haar tenen staan en leunt voorover, hun lichamen tegen elkaar. Wij zitten op de bankjes en wij kijken.