12 oktober 2008

vandaag anders

Ik ken mijzelf niet terug', zeg ik tegen een vriend. 'Ik ben gesloten. Of nee, dat is niet waar. Ik gedráág me zo, maar ben het niet. Het is alleen dat dingen steeds veranderen en dat ik soms graag vast zou houden aan hoe het was toen ik het even snapte.' Hij knikt.

Tegen jou zwijg ik. Of nee, dat is niet waar. Tegen jou weet ik ineens niets meer te zeggen. De dingen zijn veranderd.

'Het leven heeft grote en kleine kanten; wilde rivieren en opgedroogde stroompjes, hoge bergen en - nu ja, je snapt het wel.' Hij knikt. We drinken wijn en moeten eigenlijk ergens anders zijn. Maar het is goed zo. We praten wat en wachten tot we het weer snappen: dat wat veranderde, dat wat gelijk gebleven is.

Wanneer ik 's nachts in bed lig, de treinen voorbijgaan en ik niet slapen kan, denk ik: 'Niet tegen ons. Tegen ons kan de verandering zich niet keren. Wij houden zelfs dat wat verandert vast.' En dan is er een nieuwe dag. Wat zeker is stapelt zich op, wat we niet weten breekt.

'Hoe gaat het?' vraag je.
'Goed', zeg ik.

In stilte lopen we; tussen twee meren, over een geplaveide weg.
Hier houd ik van, zeg ik.
Jij knikt.