27 november 2008

crisis


Mijn laatste zakgeld’, zeg ik en stort een grote hoeveelheid kleingeld op de toonbank. De kassier glimlacht.
‘Dan, mevrouw, heeft u meer dan velen. Sommigen van ons hebben niet eens een portemonnee.’ Ik knik en laat mijzelf nog even in de waan: dit is mijn laatste geld en ik besteed het aan een boek. De romantiek ervan is even aantrekkelijk als die van de kredietcrisis, die de belofte van een sober leven in zich draagt; het einde van een tijdperk van overbodigheid. Geen yoghurt in zakjes meer, niet langer meer dan 2.3 computer per persoon. Terug naar de essentie.

De kassier glimlacht niet langer. Hij heeft mijn laatste muntjes geteld. ‘Het is te weinig, mevrouw. Tien cent.’ Ik frons en kijk naar het lege muntenvakje van mijn lederen portemonnee.
‘Zou ik dan misschien kunnen pinnen?’