
Iemand laat een plastic bierglas uit zijn handen vallen. Het stuitert een paar keer op de harde vloer.
Er wordt gezucht, geschrokken, gesist. Niet door de trompettist. Hij speelt: nog steeds dezelfde toon, zo zacht dat zij alleen een stroom lijkt; voortgeperste lucht op een bepaalde hoogte. Hij opent één oog, trekt een wenkbrauw omhoog. Er is iets van een lach in zijn gezicht.
Dan doet hij zijn oog weer dicht. Hij ademt in. Hij speelt. Hij neem ons mee in de balans, die iemand zo weer kan verbreken.
nilspettermolvaer.no