30 juli 2010

discomfort [2]

Ik ben alleen hier, M. is aan het werk. De stad lijkt te bestaan uit niets anders dan hoge gebouwen, brede straten waar het verkeer doorheen raast en immense parkeerplaatsen. Ik heb het chique hotel achter mij gelaten – we’re here for your service only, madam, please let us know if there is anything to comfort you. My name is Nataly and I am here for you. Have a good day now. Ik moet iets eten.

‘Downtown Calgaray’ bestaat uit niets anders dan restaurants en bars, Subways en Starbucks en chique warenhuizen. Ik loop uren rond, op zoek naar een gewoon broodje en misschien een beetje kaas. Uiteindelijk vind ik één winkeltje waar ze etenswaren verkopen. Op het raam staat: everything from abroad. Ik koop een pakje roggebrood – pumpernickel –, processed cheese spread en een Golden Delicious voor 10 dollar. Ik kan niet langer wachten.

Ik volg de – we especially advise you the wonderfull walk up to Princes’s Island Park – en zoek langs de Bow river naar een bankje voor mijn ontbijt. Tussen de vele hardlopers en scaters probeer ik een sneetje roggebrood los te wrikken. Achter mij scheuren de auto’s van oost naar west. Als mijn verkruimelde roggebrood op is, zitten er 14 muggenbeten op mijn voeten.